Mythe 1
Door vaccins is de (kinder)sterfte dramatisch gedaaldDe mythe
Door vaccins is de (kinder)sterfte aan infectieziektes dramatisch gedaald. Vaccins redden levens. Vaccins zijn het grootste succesverhaal van de medische wetenschap. Klopt dat?
De Werkelijkheid
De grootste afname in de ernst en sterfte aan infectieziektes werd niet veroorzaakt door vaccins, maar door de afname van extreme armoede begin 20ste eeuw.
De cijfers spreken voor zich
Links in de grafiek: cijfers vóór de start van het Rijksvaccinatieprogramma – rechts in de grafiek: cijfers na de start van het Rijksvaccinatieprogramma. De blauwe, verticale lijn ‘start vaccinaties’ markeert het eerste losse vaccin tegen difterie in 1953. Het RVP is gestart in 1957. Het BMR-vaccin bijvoorbeeld is pas in gevoerd in 1988. (dus nog een flink stuk naar rechts in de grafiek).
I. Cijfers die het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) sinds 1900 bijhoudt laten zien dat 90%-95% van de dramatische afname in (kinder)sterfte plaatsvond in de periode vóór de start van het RVP. Het is dus onmogelijk dat deze daling door vaccins werd veroorzaakt, want het gebeurde in de periode toen er nog niet tegen deze ziektes werd gevaccineerd.
Bron: Lezing Maarten van Wijhe op ‘Vaste Prik Dag’ 2017
II. Niet vaccins, maar verbeterde welvaart veroorzaakte de afname van (kinder)sterfte. Extreme armoede gaat gepaard met hogere ziekte-, en sterfte cijfers. Door verbeterde levensomstandigheden verbeterde de weerstand en daardoor nam de sterfte aan infectieziektes af.
De afname van de sterfte aan infectieziektes kan toegeschreven worden aan vier belangrijke veranderingen die zich in de late 19e en vroege 20e eeuw voordeden:
• Het installeren van waterleidingen voor schoon drinkwater – essentieel voor het voorkomen van sterfgevallen door diarree. Dit was toen, en nu nog steeds, een van de belangrijkste doodsoorzaken bij kinderen over de hele wereld.
• Het aanleggen van rioleringen en ophalen van vuilnis (voorheen in open goten en op straathoeken) zodat mensen niet meer regelmatig contact hadden met uitwerpselen en rottend afval.
• Voedselveiligheidsvoorschriften die de distributie van onder andere bedorven vlees verhinderden. Met name belangrijk voor de armen die zich alleen voedsel van de laagste kwaliteit konden veroorloven.
• Kinderarbeidswetten om kinderen te beschermen tegen werken in fabrieken en mijnen. En de opkomst van vakbonden die streden voor hogere lonen die gezinnen uit de armoede trokken. Meer geld zorgde voor betere voeding en betere levensomstandigheden voor de kinderen. Dit verminderde de spanningen op hun kleine lichamen en droeg bij aan de algemene verbetering van de gezondheid.
Verbeterde levensomstandigheden, schoon voedsel en water, en de vermindering van armoede, versterkten de algehele gezondheid van de mensen zo veel dat het natuurlijke immuunsysteem in staat was om infectieziekten zonder problemen door te maken. Sommige ziekte verdwenen, en sommige ziektes kwamen nog steeds voor, maar waren niet langer dodelijk.
Geen onderzoek met ongevaccineerde controlegroep, dus bewijs ontbreekt
III. Er is zelfs geen enkel bewijs voor de claim dat vaccins verantwoordelijk zouden zijn voor de afname van de laatste paar procent die optrad ná de start van het RVP in 1957.
Er is nergens ter wereld wetenschappelijk onderzoek gedaan met een ongevaccineerde controle groep ten tijde van de introductie van vaccins. Dus er is geen bewijs dat vaccins de laatste paar procent afname in sterfte veroorzaakt hebben.
De conclusie van het veelvuldig aangehaalde onderzoek van Maarten van Wijhe ‘Effect of vaccinationprogram on mortality burden among children and young adults in the Netherlands during the 20th century: a historical analysis’ is géén bewijs maar een schatting. En die schatting is bovendien gebaseerd op een aanname. Het is onwetenschappelijk en onjuist dat media en medici dit onderzoek aanhalen als zijnde bewijs. Meer info in artikel ‘Maarten en de media‘.
IV. Bewijs voor de effectiviteit van vaccins ontbreekt nog steeds.
Er wordt geen onderzoek gedaan waarbij een gevaccineerde groep wordt vergeleken met een ongevaccineerde groep ten tijde van de introductie van het vaccin, dus er is nog steeds geen bewijs dat ziektes-, en sterftecijfers afnemen dóór het vaccin.
De volgende afbeelding is afkomstig van het RIVM-report 2017-0031 ‘Meningococcal disease in the Netherlands’. In de afbeelding is te zien dat het aantal gevallen van Meningokokkenziekte B en C beide flink daalt vanaf 2001. Tegen men C wordt vanaf 2002 gevaccineerd. Maar tegen men B is nooit gevaccineerd en die daalt ook.
Vanaf het moment dat er wordt gevaccineerd is de aanname dat de daling door het vaccin komt. Maar er zijn kennelijk ook andere factoren die een daling kunnen veroorzaken.
Bron: Meningococcal disease in the Netherlands
Terug naar de overzichtspagina met alle mythes