Op de website van het RIVM staat:
“Tegenstanders van vaccinaties halen op internet regelmatig anekdotes aan van zogenoemde ‘vaccinatieschade’ of een ‘post-vaccinaal syndroom’. Het gaat om verhalen van kinderen die na een vaccinatie allerlei klachten hebben ontwikkeld waarvoor geen duidelijk aanwijsbare verklaring is. Een bijwerking is een ongewenst effect na een vaccinatie. Meestal zijn deze mild en gaan ze vanzelf over. Denk dan aan koorts of een rode, gezwollen plek op de arm of op het been waar de prik is gegeven. Ook kunnen kleine kinderen wat hangerig zijn en vaker langer huilen. Bijwerkingen gaan meestal vanzelf over en duren hooguit een paar dagen. Ernstige bijwerkingen zijn zeer zeldzaam.” – Bron: RIVM
Het Lareb/ RIVM brengen rapporten uit van het aantal gemelde bijwerkingen. Vanaf 2001 zijn dit jaarrapportages. Vanaf 2011 tot 2017 zijn er gemiddeld 100 van de jaarlijks 1000 – 1500 gemelde bijwerkingen door het Lareb gekwalificeerd als ‘ernstig’. Is dit ‘zeldzaam’?
In dit artikel vindt u een overzicht van de gerapporteerde bijwerkingen vanaf 1995 – 2018.
1995-2005
De in figuur 2 genoemde groep ‘overige verschijnselen’ bevatte over de genoemde 11 jaren totaal 62 meldingen van sterfgevallen. In 2005 werd 73 van de meldingen beoordeeld als een bijwerking met een ‘zeker’, ‘waarschijnlijk’ of ‘mogelijk’ oorzakelijk verband met de vaccinatie. In de 5 voorgaande jaren varieerde dit percentage van 78-83.
<img “border:1px solid #000;” class=”alignleft wp-image-4253 size-full” src=”https://stichtingvaccinvrij.nl/wp-content/uploads/2017/04/rivm-tabel-criteria.jpg” alt=”” width=”600″ height=”601″ />
Bron: Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:2732-7 https://www.ntvg.nl/artikelen/veiligheidsbewaking-van-rijksvaccinatieprogramma-minder-bijwerkingen-van-dktp-hib/volledig
2001
Een rapport van het RIVM waarin alle gemelde bijwerkingen van 2001 genoemd en geanalyseerd worden. 7 overlijdens, hersenvliesontsteking na de BMR, breath holding spells…. De zeven sterfgevallen in 2001 gemeld, zijn op één na alle na uitgebreide evaluatie als toevallige samenloop beoordeeld, hoewel niet in alle gevallen een doodsoorzaak kon worden vastgesteld.
http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/000001007.pdf
2002
In 2002 zijn 1332 meldingen binnengekomen, betreffende 1249 kinderen. 80% (1057) van de meldingen werd als bijwerking beoordeeld met een mogelijk, waarschijnlijk of zeker causaal verband. De acht sterfgevallen die in 2002 zijn gemeld, zijn alle na uitgebreide evaluatie als toevallige samenloop beoordeeld, hoewel niet in alle gevallen een doodsoorzaak kon worden vastgesteld. In 60% was er een mogelijke causale relatie met de BMR.
http://rivm.openrepository.com/rivm/handle/10029/8802
2003
Van de meldingen werd 78% als bijwerking van de vaccinaties beschouwd. Het ging hierbij om 1060 ziektebeelden. De ernstige infecties die werden gemeld hadden geen relatie met de vaccinaties. Bij de drie gemelde overleden kinderen is het overlijden niet door de vaccinaties veroorzaakt.
2004
De bijwerkingenbewaking van het Rijksvaccinatieprogramma over 2004 liet een duidelijke toename zien van het aantal meldingen met 56%. De toename in het aantal meldingen is toe te schrijven aan de onrust in de media over de veiligheid van de vaccinaties. In 2004 zijn in het totaal 2141 meldingen ontvangen. Hiervan werd 83% als bijwerking van de vaccinaties beschouwd. . Bij de vier gemelde overleden kinderen is het overlijden niet door de vaccinaties veroorzaakt.
2005
In 2005 zijn in totaal 1036 meldingen ontvangen. Hiervan werd 73% als bijwerking van de vaccinaties beschouwd. Hierbij waren koortsstuipen en atypische aanvallen met rillerigheid, schrikschokken en gespannenheid of juist een heel slappe houding. Bij de acht meldingen van overleden kinderen is het overlijden niet door de vaccinaties veroorzaakt.
2006
In 2006 zijn in totaal 1159 meldingen ontvangen. Van de 1159 meldingen betrof het in 875 (76%) gevallen een bijwerking. Hierbij ging het in 51% om heftiger verschijnselen, vooral zeer hoge koorts, langdurig huilen, collapsreacties, verkleurde benen, koortsstuipen en atypische aanvallen met rillerigheid, schrikschokken en gespannenheid of juist een heel slappe houding. Bij de zes meldingen van overleden kinderen is het overlijden niet door de vaccinaties veroorzaakt.
2007
Van de 995 meldingen betrof het in 710 (72%) gevallen een bijwerking. Hierbij ging het in 54% om heftiger verschijnselen, vooral zeer hoge koorts, langdurig huilen, collapsreacties, verkleurde benen, koortsstuipen en atypische aanvallen met rillerigheid, schrikschokken en gespannenheid of juist een heel slappe houding. Bij de vier meldingen van overleden kinderen is het overlijden niet door de vaccinaties veroorzaakt.
2008
In 2008 heeft de bijwerkingenbewaking van het Rijksvaccinatieprogramma (RVP) 1290 meldingen ontvangen, een toename van 30 procent ten opzicht van 2007. De oorzaak van de toename is een groter aantal meldingen van lokale reacties na de herhalingsvaccinatie die kinderen op vier jarige leeftijd krijgen. Van alle meldingen werd 79 procent beoordeeld als bijwerking van een vaccinatie. Bij de drie meldingen van overleden kinderen zijn de vaccinaties daar niet de oorzaak van geweest.
2009
Met 1647 meldingen betekent dit een toename van 28 procent ten opzicht van 2008 . Van alle meldingen werd 81 procent beoordeeld als bijwerking van een vaccinatie. Bij alle negen meldingen van overleden kinderen zijn de vaccinaties daar niet de oorzaak van geweest. De gesignaleerde bijwerkingen zijn medisch gezien niet gevaarlijk, hoewel ze soms voor omstanders beangstigend kunnen zijn.
2010
Grotendeels in het engels en door het RIVM verwerkt in een algemene beschouwing. Adverse Events in the Netherlands Vaccination Programme : Reports in 2010 and Review 1994-2010
Dit jaar zijn 1380 vermoede bijwerkingen gemeld. In 2010 werd 78 procent (1082) van de meldingen daadwerkelijk als bijwerking beschouwd. Bij 296 meldingen (22 procent) was er een toevallige samenloop van omstandigheden en geen oorzakelijk verband met de vaccinatie. Ook de gemelde ernstige infecties en epilepsie stonden los van de vaccinaties. Bij de vijf kinderen die na een vaccinatie zijn overleden, zijn de vaccinaties daarvan evenmin de oorzaak geweest.
2011
In 2011 ontving Lareb 1103 meldingen met in totaal 1784 bijwerkingen. Van de 1103 meldingen waren er 88 ernstig volgens de daarvoor geldende internationale criteria. Er waren geen meldingen van sterfgevallen.
https://www.lareb.nl/media/2896/lareb-rapportage-rvp-2011.pdf
2012
In 2012 ontving Lareb 20% meer meldingen van mogelijke bijwerkingen van vaccins in het
Rijksvaccinatieprogramma ten opzichte van 2011. In dat jaar ontving Lareb 1103 meldingen en in 2012 1387 meldingen met in totaal 2260 bijwerkingen. Er was vooral een toename in het aantal meldingen na de DKTP-prik bij vierjarigen en de HPV-vaccinaties voor 12-13 jarige meisjes. Van de 1387 meldingen waren er 113 ernstig volgens de daarvoor geldende internationale criteria. Er waren 3 meldingen van overlijden.
https://www.lareb.nl/media/2897/lareb-rapportage-rvp-2012-web.pdf
2013
In 2013 ontving Lareb 1223 meldingen van totaal 2437 bijwerkingen. De meldingen waren zowel afkomstig van zorgverleners als van (ouders van) gevaccineerde kinderen. Er waren 93 ernstige meldingen, waaronder vier meldingen van overlijden.
https://www.lareb.nl/media/2874/jaarrapportage-rvp-2013.pdf
2014
(Jaar waarin gestart met het niet meer vermelden van het aantal overlijdens in de samenvatting) Het totaal aantal meldingen van mogelijke bijwerkingen van vaccins toegediend in het kader van het RVP in 2014 was 982. In totaal werden 1950 bijwerkingen gemeld. Van deze meldingen waren er 78 ‘ernstig’. Diep verstopt in bijlage 2 (criteria ‘ernstig’):
DTH (overlijden): 1
HO (ziekenhuisopname): 46
LTH (levensbedreigend): 10
DIS (invaliderend-autisme): 1
OTH (overig ernstig): 7
https://www.lareb.nl/media/2862/lareb_rapport_rvp_aug15_04.pdf
2015
In totaal werden in dit jaar 1.494 meldingen, 3.366 vermoede bijwerkingen, gemeld. Van deze meldingen waren er 130 ‘ernstig’ volgens de criteria van Council for International Organizations of Medical Sciences (CIOMS). Bij 328 bijwerkingen is niet bekend dat dit een mogelijke bijwerking van de RVP vaccins kan zijn. Bij veruit de meeste ernstige meldingen was er sprake van een ziekenhuisopname. Er was één melding van overlijden.
https://www.lareb.nl/media/2863/lareb_rapport_rvp_jul16.pdf
2016
In 2016 ontving Bijwerkingencentrum Lareb 1482 spontane meldingen van vermoede bijwerkingen na vaccinaties (AEFIs) gegeven in het kader van het Rijksvaccinatieprogramma. Van de 1482 gedane meldingen waren er 111 geduid als ‘ernstig’ volgens de criteria van de Council for International Organizations of Medical Sciences (CIOMS). In 2016 is éénmaal melding gedaan van overlijden na het geven van een vaccinatie. Er werden 23 meldingen gedaan waarbij er sprake was van het CIOMS-criterium ‘levensbedreigende situatie’. Ook ontving Lareb 90 meldingen waarbij de bijwerkingen leidde tot ziekenhuisopname. Van de meeste gemelde bijwerkingen die tot een levensbedreigende situatie en/of ziekenhuisopname hebben geleid, is bekend dat ze bij deze vaccins kunnen optreden. De meeste meldingen bijwerkingen zijn opgetreden na het geven van de 4-jarigen vaccinatie tegen difterie, kinkhoest, tetanus en polio.
www.lareb.nl/nl/news/meldingen-van-bijwerkingen-na-vaccinaties-rvp-2016-en-griep-20162017/
2017
Van de 1383 meldingen waren er 92 (6,7%) geduid als “ernstig” volgens de criteria van de Council for International Organizations of medical Sciences (CIOMS) . Lareb ontving 74 meldingen waarbij de bijwerkingen leidde tot ziekenhuisopname. Van de meeste gemelde bijwerkingen die tot een levensbedreigende situatie en/of ziekenhuisopname hebben geleid, is bekend dat ze bij deze vaccins kunnen optreden. In 2017 is tweemaal melding gedaan van overlijden na vaccinatie in het kader van het Rijksvaccinatieprogramma. De meeste meldingen bijwerkingen betreffen die zijn opgetreden na het geven van de 4-jarigen vaccinatie tegen difterie, kinkhoest, tetanus en polio.
https://www.lareb.nl/media/3136/lareb_rapport_rvp_jun18.pdf
2018
In 2018 ontving Bijwerkingencentrum Lareb 1.519 spontane meldingen van vermoede bijwerkingen na vaccinaties (AEFIs) gegeven in het kader van het Rijksvaccinatieprogramma. Dit aantal ligt iets hoger ten opzichte van 2016.
Van de 1.519 gedane meldingen was 5,1% (zeven meldingen) geduid als ‘ernstig’ volgens de criteria van de Council for International Organizations of Medical Sciences (CIOMS). In 2018 is tweemaal melding gedaan van overlijden na vaccinatie in het kader van het Rijksvaccinatieprogramma.
Lareb ontving de meeste meldingen van (verlenging van) ziekenhuisopname na vaccinatie met het DKTP-Hib-HepB vaccin Infanrix hexa® in combinatie met het pneumokokken vaccin Synflorix®. Van de meeste gemelde bijwerkingen die geleid hebben tot (verlenging van) ziekenhuisopname is bekend dat deze op kunnen treden na vaccinatie.
https://www.lareb.nl/media/3214/lareb_rapport_rvp_nov19.pdf
Aanvullende informatie
TV reportage Netwerk november 2009: bevestiging van Roel Coutinho (voormalig directeur RIVM) over het aantal sterfgevallen (5-10) per jaar na vaccinatie: https://www.youtube.com/watch?v=wv_lKaCifXk
‘Elk jaar krijgt het RIVM 5 tot 10 meldingen van kinderen die zijn overleden na een vaccinatie’.
http://www.rivm.nl/Documenten_en_publicaties/Algemeen_Actueel/Persberichten/201
0/Pneumokokkenvaccin_geen_oorzaak_overlijden_zuigelingen
Slechts 1-10% wordt gemeld, want bijwerkingen worden niet of zelden (h)erkend door artsen/specialisten/verpleegkundigen/cb’s/ouders.
http://www.truthlibrary.info/articles/vaccines/1-10-of-vaccine-adverse-reactions-
are-reported/
Definitie ‘ernstig’ volgens de internationale CIOMS-SAE/SAR criteria
- http://www.fda.gov/Safety/MedWatch/HowToReport/ucm053087.htm
- http://www.slideshare.net/NidhiRalliKapur/adverse-event-reporting-16734879
Ter afsluiting
Het is moeilijk om de reden te achterhalen waarom bij een groot deel van de meldingen door het Lareb wordt erkend dat er ‘zeker’, ‘waarschijnlijk’ of ‘mogelijk’ een oorzakelijk verband met de vaccinatie wordt gelegd, terwijl men er bij de meldingen van overleden kinderen van uit gaat dat de vaccinaties daar nooit de oorzaak van kunnen zijn geweest. Dit is vreemd, want het Lareb verklaart zelf, bijvoorbeeld in haar rapport van 2016, dat “van de meeste gemelde bijwerkingen die tot een levensbedreigende situatie en/ of ziekenhuisopname hebben geleid, het bekend is dat ze bij deze vaccins kunnen optreden.” Dus kennelijk erkent men het verband tussen levensbedreigende aandoeningen en vaccins, maar als het kind daadwerkelijk overlijdt, wordt het verband alsnog ontkend.
Een ander opvallend punt is nadat er 7 jaar lang gemiddeld 100 van de 1000 – 1500 gemelde bijwerkingen als ‘ernstig’ zijn gekwalificeerd door het Lareb, dit aantal in 2018 plotseling is gedaald tot 7. Dit is vreemd omdat er in 2018 meer meldingen waren dan bijvoorbeeld in 2016: 1519 in 2018 ten opzichte van 1482 in 2016.
Over de auteur:
Ellen Vader onderzoekt, verzamelt, en schrijft over vaccin gerelateerde onderwerpen.