Een wetenschappelijk onderzoek dat op 8 maart 2018 in het ‘Journal of Trace Elements in Medicine and Biology’ is gepubliceerd pleit voor het herzien van de als veilig beschouwde niveaus aluminium in kindervaccins.
De belangrijkste punten uit het onderzoek zijn hieronder voor u samengevat:
- Het aluminiumgehalte in vaccins is gebaseerd op de hoeveelheid die nodig is voor de gewenste immuunrespons en houdt bij het bepalen van veilige grenswaarden géén rekening met het lichaamsgewicht.
- Er zijn meerdere grove fouten gemaakt bij het vaststellen van de dosering van aluminium in vaccins voor kinderen.
- Veiligheidsconclusies over aluminiumwaarden in vaccins zijn uitsluitend gebaseerd op onderzoeken naar de blootstelling via de voeding bij volwassen muizen en ratten.
- Zuigelingen krijgen op de eerste dag na de geboorte 17 keer meer aluminium toegediend dan zou worden toegestaan als de dosis per lichaamsgewicht zou worden aangepast. (In de USA krijgen kinderen op hun eerste levensdag hun eerste vaccin, red.)
- Aangepaste MRL(maximale residulimiet)-berekeningen op basis van het lichaamsgewicht zijn beschikbaar, maar gebaseerd op speculatie, niet op veiligheidsgegevens.
Beknopte inhoud van het onderzoek
FDA-voorschriften vereisen het testen van de veiligheid van ingrediënten van geneesmiddelen. Met uitzondering van vreemde eiwitten zijn er geen veiligheidstesten vereist voor de inhoudsstoffen van vaccins of vaccinschema’s. De dosering van aluminium in vaccins is gebaseerd op de productie van antilichaam-titers (hoeveelheid geproduceerde antilichamen), en niet op veiligheidsonderzoek. Dit is cruciaal, want het betekent dat de hoeveelheid antilichamen de norm is die bepaalt hoeveel aluminium er in een vaccin wordt gestopt. Het resultaat bepaalt, en de veiligheid wordt ‘vergeten’?
In het rapport dat verschenen is in het ‘Journal of Trace Elements in Medicine and Biology’ wordt voor het eerst gekeken naar de maximale veilige dosis aluminium voor kinderen, rekening houdend met het lichaamsgewicht van de ontvanger van het vaccin. De onderzoekers identificeren meerdere ernstige historische misstappen in vorige analyses van (voorlopige) veilige niveaus van aluminium in vaccins. En zij bieden updates die relevant zijn voor blootstelling aan baby’s die het vaccinatieschema volgen, afhankelijk van het groeiende lichaamsgewicht van kleine kinderen.
Code of Federal Regulations
Wanneer aluminiumdoses worden bepaald op basis van het lichaamsgewicht van de Federal Regulatory Code, blijkt dat de blootstelling van aluminium via het huidige vaccinatieschema – in vergelijking met de berekening van een gewichtsgecorrigeerde hoeveelheid aluminium – veilige aluminiumniveaus overschrijdt. De onderzoekers tonen met hun berekeningen aan dat aluminiumniveaus die aangehouden worden door de Wereldgezondheidsorganisatie, kinderen onderwerpen aan acute, herhaalde en mogelijk chronische blootstelling van toxische niveaus van aluminium via de huidige vaccinatieschema’s.
Niveaus van blootstelling aan aluminium voor volwassenen voldoen aan de huidige ‘aanvaardbare wekelijkse inname’-grenzen, maar sommige individuen kunnen een aluminium-intolerantie hebben vanwege erfelijkheid of eerdere blootstellingen. De wetenschappers pleiten met name voor het opnieuw beoordelen van vaccinatie bij pasgeborenen en kinderen met een laag geboortegewicht. ‘Andere implicaties voor het gebruik van aluminium-bevattende vaccins’ – met andere woorden: bijwerkingen – en de beperkte kennis van neurotoxiciteit (de giftige werking van aluminium op het kwetsbare zenuwstelsel van een baby) evenals veiligheidsniveaus van aluminium in biologische geneesmiddelen (waaronder vaccins vallen) moeten volgens de wetenschappers bespreekbaar gemaakt worden.
Conclusie
Het effect van de door de onderzoekers voorgestelde vermindering van aluminium op de uiteindelijke antigeniciteit (het vermogen om antilichamen op te wekken) van het vaccin is onbekend. Maar de volledige effecten van de (te) hoge doses aluminium die geïnjecteerd worden bij jonge kinderen op de zich ontwikkelende hersenen zijn ook onbekend. Indicaties van ophoping van aluminium in verband met autisme zijn onlangs gepubliceerd. Hierbij is vastgesteld dat de meerderheid van de weefselmonsters uit post-mortemhersenen van patiënten met de diagnose autismespectrumstoornis (ASD) hoge concentraties aluminium bevatten. Veel monsters bevatten extreem hoge concentraties en het onderzoek vond ook aluminium in de gliacellen in de hersenen. Dit komt overeen met door aluminium geïnduceerde gliosemodellen (uiteenzettingen over een mogelijke oorzaak) van neurologische aandoeningen.
Aluminiumbevattende RVP-vaccins in Nederland
De conclusies van de onderzoekers bevestigen de vermoedens van ouders. Wij zijn al tijden op zoek naar veiligheidsnormen van de afzonderlijke inhoudsstoffen van vaccins. Met andere woorden: waarden die bepaald zijn voor het inspuiten van de hoeveelheden van een bepaalde stof die in vaccins aanwezig is. Hoeveel kun je inspuiten voordat een bepaalde stof schade aanricht?
Aluminiumtoevoegingen zitten in het grootste gedeelte van de vaccins die gebruikt worden voor het RVP. De grootste bezorgdheid voor aluminium is de schadelijke werking die deze stof op de hersenen heeft. Over aluminiumverbindingen is bekend dat het ‘neurotoxisch’ is voor de hersenen. Bovendien weten we dat in het eerste levensjaar de hersenen nog volop in ontwikkeling zijn, en dat de beschermende vetlaag om zenuwen (myelineweefsel) nog niet volledig is aangelegd. Met andere woorden: juist in de periode dat we vaccineren is het zenuwweefsel nog zeer kwetsbaar!
De onderstaande vaccins bevatten aluminium en maken onderdeel uit van het RVP in Nederland
Bij alle vaccins staat op de bijsluiter van professionals dat, afgezien van alle andere bijwerkingen, neurologische schade veelvuldig gerapporteerd is door ouders. Waarom zouden vaccinfabrikanten dit op hun bijsluiter zetten als het niet waar zou zijn? Het komt ons vreemd voor dat een industrie waarvan bekend is dat zij meer geld uitgeeft aan marketing dan aan onderzoek op de productinformatie over haar vaccin een soort van ‘anti-reclame’ zou verspreiden over bijwerkingen. Bovendien baseert de EMA (European Medicines Agency) zich bij het toelaten van een vaccin voor de Europese markt voornamelijk op de onderzoeksresultaten van de fabrikant.
Ongemakkelijke realiteit
Tot op heden is dit de ongemakkelijke realiteit:
Bijna alle vaccins die deel uitmaken van het Rijksvaccinatieprogramma bevatten aluminiumverbindingen. Bovendien houdt het bestaande ‘veiligheidsonderzoek’ geen rekening met het lichaamsgewicht van de ontvanger van het vaccin.
InfanrixHexa (DKTP-HIB-HepB)
Synflorix (Pneumokokkenvaccin)
NeisVacC (Meningokokken)
Boostrix Polio (DKTP)
Revaxis (DTP-vaccin)
Cervarix (HPV-vaccin)
EngerixB (hepatitis b)
Bron wetenschappelijke studie: https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0946672X17300950
Over de auteurs
Ellen Vader onderzoekt, verzamelt en verspreidt vaccin-gerelateerde informatie.
Door Frankema is schrijfster van het boek: ‘Vaccinvrij – Ouders, artsen en wetenschappers over vaccins en vaccinvrij opgroeien en initiatiefneemster van de Stichting Vaccinvrij.